Nieuws

dinsdag 22 augustus 2017

Biodiversiteit in Berkelland: de patrijs

BERKELLAND - De komende weken besteedt Achterhoek Nieuws aandacht aan bijzondere flora en fauna in Berkelland. Berkelland is een rijke gemeenten als het gaat om biodiversiteit met zo'n 1160 verschillende dieren en planten. Maar om dit in stand te houden, is desalniettemin een omdenken nodig met betrekking tot omgang met de natuur. Gelukkig ontstaat een toenemend besef bij bezitters, gebruikers en beheerders van de natuur en het landschap om ons heen dat natuur en wonen, werken en recreëren prima samen kunnen gaan. Het beste bewijs daarvoor vormen de dieren en planten zelf. De beloning voor goed natuurbeheer is hun verschijning, maar ze zijn karig met cadeautjes.

Door Rob Weeber

In deze aflevering staat de patrijs centraal, een echte liefhebber van een wat ruiger en kruidenrijker (klein-agrarisch) landschap. In vroegere tijden was de patrijs een zeer geziene vogel, zowel letterlijk als figuurlijk. Letterlijk omdat hij in groten getale voorkwam, figuurlijk omdat er flink op gejaagd kon worden. Ze zijn veelvuldig in beeld op de stillevens en jachttaferelen van de oude Hollandse meesters en ook de Drentsche Patrijshond dankt er zijn naam aan. En toch is hij bijna uit ons landschap verdwenen met als belangrijke reden de schaalvergroting binnen de agrarische wereld en de daarmee verdwijnende habitat.

Henk Leever is voorzitter van de vogelwerkgroep Berkelland en daarbinnen betrokken bij de projectgroep voor de Patrijs. Doel van de projectgroep is de terugkeer van de Patrijs in Berkelland. "Samen met de Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Berkel en Slinge (VAN) en de Wildbeheer eenheden Rekken en Berkelstreek hebben we eind oktober 2015 plannen gemaakt om de patrijs voor Berkelland te behouden. Een mooie referentie was het plan in Aalten, 'Samen voor de patrijs in Aalten', waar het sinds 2013 gelukt is om de patrijs zelfs weer in aantal te laten toenemen. In de omgeving van de Rekkense Binnenweg en in Olden Eibergen willen we kruidenrijke overhoekjes creëren, waardoor het landschap weer een lappendekenachtige, kleinschaligere structuur krijgt. De patrijs heeft behoefte aan een wat ruigere omgeving, zoals begroeide overhoekjes, houtwallen en kruidenrijke bermen. Maar door de rechtlijnige structuur van de landbouw en de veel- en zorgvuldig gemaaide weides zijn die zogenaamde overhoekjes, stukjes ongebruikt land, verdwenen. De VAN is daarom met de boeren in gesprek om tegen vergoeding stukjes land af te staan die opnieuw ingezaaid worden met een kruidenrijk zaadmengsel. Dit vormt onder andere schimmels en bacteriën en trekt insecten aan die weer tot voedsel voor de patrijs dienen. Maar voor de bijen is het eveneens goed. Ook het herstel van houtwallen en de ecoplannen van de gemeente om hun 900 ha bermbezit weer te bezaaien in plaats van alleen maar te bemaaien, helpen bij het terugbrengen van de soort."

Leever schat het huidig aantal koppels in Berkelland op zo'n 14 stuks tegen circa driehonderd in de jaren tachtig. Het zullen er geen honderden meer worden, maar een flinke groei is zeker mogelijk. De patrijs is redelijk schuw en heeft de bescherming van het hogere gewas nodig. Bij gevaar vliegen ze op met hun kenmerkende 'gekwetter', leggen een korte afstand af en landen weer op de grond. In de winter leven ze in grotere groepen bij elkaar, ook wel kluchten genoemd, en zoeken gezamenlijk hun voedsel. Voordeel van het inzaaien met zaadmengels is dat het ook voor de winter een voedselbron is. Een gezonde populatie patrijzen zegt dus iets over de biodiversiteit en dat wederom iets over de gesteldheid van de natuur. Een goede biodiversiteit kan op natuurlijke wijze ziektes tegengaan en verfraait bovendien de recreatiewaarde van het landschap. Bovendien wijst het op een goede bodemgesteldheid. Alles begint volgens Leever bij een goede kwaliteit van de bodem. Monocultuur verziekt het bodemleven. Er is gelukkig een nieuwe ontwikkeling gaande die 'natuurinclusiefboeren' heet. Dat is niet perse biologisch boeren, maar wel bewuster en meer rekening houdend met de natuur. Bijvoorbeeld valt hier het inzaaien van bermen onder, maar ook de scheiding van mest in dunne en dikke. De dunne mest kan voor het grasland dienen, de dikke voor het gewas. Gras heeft immers al organische stoffen van zichzelf. Zo ben je op een simpele manier al bezig met bodemverbetering.

Biodiversiteit begin bij een goede bodemgesteldheid en daaraan is nog veel te verbeteren.

Dit artikel is tot stand gekomen met hulp van Henk Leever, voorzitter Vogelwerkgroep Berkelland.