Glanskop
Glanskop- nestkast
Maten: 27 x 12 x 12 cm
Doorsnede vlieggat: 26 tot 31 mm
Ophanghoogte: 2 tot 3 meter
Opmerking: De glanskop betrekt niet vaak een nestkast. Hij heeft een voorkeur voor natuurlijke holten.
Glanskop - soortbeschrijving
De glanskop - vroeger ook wel glanskopmees genoemd - is een onopvallende bezoeker van bosrijke tuinen: het ontbreekt de soort aan de felheid van verwante mezensoorten. De verspreiding van de glanskop volgt vrijwel precies de verspreiding van de beuk, een loofboomsoort welke in de herfst grote hoeveelheden zaden produceert. Deze zijn van levensbelang voor de glanskop, die er vrijwel de hele winter van leeft. In het voorjaar zijn het vooral eikenbomen waarin het voedsel gezocht wordt, terwijl glanskoppen het liefst in een (dode) naaldboom broeden.
Leefomgeving en voedsel
De glanskop broedt in loofbossen van minimaal 4 hectare, struweel, groepen verspreid staande bomen, boomgaarden, tuinen en dichte heggen. De nestholte wordt gemaakt in rottend hout, maar zeer af ten toe maakt de glanskop van nestkasten gebruik. Soms maken glanskoppen ook zelf een holte, door droog dood hout weg te pikken tot een geschikte holte is ontstaan. De glanskop leeft van insecten en anderen ongewervelden, 's winters eet hij zaden.
Broeden
De glanskop broedt vanaf midden april. Ze legt 6 tot 9 eieren, soms volgt een tweede legsel.
Herkenning
De glanskop lijkt veel op de matkop, maar maakt een ander geluid. Hij is vaalbruin met een glanzend zwarte kopkap. Hij heeft geen lichte baan op de armpennnen, zoals de matkop. Het is een rusteloos vogeltje dat 's winters vaak op de voedertafel is te zien. 12-13 cm.
Vogeltrek
Glanskoppen overwinteren in hetzelfde gebied als waar ze broeden; soms sluiten deze mezen zich aan bij groepjes verwante soorten en zwerven rond over een wat groter gebied.