Pimpelmees
Pimpelmees - nestkast
Maten: 26 x 12 x 12 cm
Doorsnede vlieggat: 27 mm
Ophanghoogte: 2 tot 3 meter
Pimpelmees
Grootte: De pimpelmees is door de bonte kleuren een gemakkelijk te herkennen vogel, die enigszins lijkt op de koolmees . De pimpelmees is echter duidelijk kleiner en heeft een blauwe in plaats van een zwarte kruin. De vogel is ook goed te herkennen aan de witte wangen met de zwarte oogstreep. Doordat de pimpelmees erg klein en licht is, kan de vogel probleemloos ondersteboven aan een dunne tak hangen.mees - soortomschrijving
Biotoop: overal waar bomen en struiken aanwezig zijn
Voedsel: Het hoofdvoedsel van de pimpelmees bestaat uit insecten, die de vogel in tegenstelling tot veel andere mezen ook op de grond vangt. In de winter eet de vogel voornamelijk zaden, maar toch kan de populatie pimpelmezen in strenge winters meer dan halveren.
Trekken of blijven: De pimpelmees is een 'standvogel', dat wil zeggen hij hoort hier thuis en is er dus ook in de winter. Toch zijn er heel wat pimpelmezen die in september en oktober naar het zuiden trekken .
Broedgedrag: De Pimpelmees is een holenbroeder, bij gevechten om een nestplaats tussen de Koolmees en de Pimpelmees , wint de Koolmees. Wanneer het gat van invliegopening van de nestkast niet te groot wordt gemaakt, dan kan de Koolmees er niet meer in, de Pimpelmees wel. Het mannetje zet bij de balts zijn blauwe kruin op en slaat met de vleugels. Bij het hofmaken krijgt het vrouwtje rupsen van het mannetje, dit om haar in goede conditie te brengen, want ze moet
haar eigen gewicht in eieren leggen. De zeven tot twaalf eieren worden door het vrouwtje uitgebroed. Ze begint pas te broeden als alle eieren gelegd zijn, één ei per dag. De uitgekomen kuikens zijn naakte nestblijvers en worden met rupsen grootgebracht. Na twee weken zijn de jongen vliegvlug, ze blijven nog enkele weken als familie bij elkaar. Ze hebben nog een grijsachtig petje i.p.v. een blauwe. De sterfte is onder de kuikens is hoog.
Bedreigd of niet? Het aantal Pimpelmezen neemt toe.
Aantal broedparen in Nederland: 125.000-200.000 broedparen (1987)