Steenuil
Steenuil – soortbeschrijving
Kenmerken
De steenuil is de kleinste in ons land voorkomende uil. Door de bolle kop en het relatief dikke verenpak lijkt hij groter dan hij is. Met een lichaamsgrootte van 21 - 23 cm en een vleugelspanwijdte van 54 - 58 cm is hij echter nauwelijks groter dan een zanglijster. Gemiddeld zijn vrouwtjes iets groter en zwaarder dan mannetjes. De overlap in de maten is echter zo groot dat de geslachten in het veld op basis van grootte niet van elkaar te onderscheiden zijn. Dit kan overigens evenmin op basis van het verenkleed.Steenuilen hebben een gevlekt verenkleed. De bovenzijde is bruin met witte spikkels en de onderzijde witachtig en dicht bruingestreept. Alhoewel een uitgesproken masker ontbreekt ontstaat door de lichte oogstreep en lichte kin toch de accentuering van een gelaat met daarin als opvallend kenmerk de grote ogen met gele iris.De poten zijn lang en wit bevederd.Het vliegbeeld kenmerkt zich door een snelle, lage, golvende vlucht waarbij de brede, afgeronde vleugels goed zichtbaar zijn.Steenuilen zijn deels overdag actief en dan vaak open en bloot, zonnend of op de uitkijk zittend, waar te nemen.
Aantal
Steenuilen nemen in Nederland sterk af ten gevolge van verlies aan broedplaatsen, zoals hoogstamboomgaarden, knotwilgen en oude stallen en verlies aan jachtgebied door intensivering van de landbouw. Vanaf 1970 is de soort landelijk met meer dan 50% afgenomen en de achteruitgang gaat tot dusver nog door. Uit verspreidingsgegevens van SOVON blijkt dat de steenuil in de drie noordelijke provincies en in het westen van het land het sterkst achteruit is gegaan. Het soortbeschermingsplan mikt op 12.000 broedparen (Plantinga, 1999). Het huidige aantal is circa 5.500-6.500. De grootste dichtheden komen voor in Zuid-Europa. In West- en Midden-Europa is de soort op dit moment slecht vertegenwoordigd. Een opmerking hierover is wel op zijn plaats. Oorspronkelijk en ook nu nog is zijn leefgebied de half open woestijn in Zuid-Afrika, Zuid-Europa en Azie. Door verdwijnen van de oerbossen en cultivering van Noord- en West-Europa en ontstaan van nestgelegenheden in bomen en schuren heeft de soort zich hier weten te vestigen. Dat de soort juist hier nu weer langzaam verdwijnt heeft alles te maken met het feit dat de soort zich hier aan de rand van zijn verspreidingsgebied bevindt. De oorzaken zijn inmiddels wel bekend. Verdwijnen van grote aantallen insecten, verdwijnen van goede nestgelegenheid.
Het spreekt voor zich dat de grootste steenuilpopulaties daar te vinden zijn waar kleinschalige agrarisch grondgebruik nog voorkomt. Ook strenge winters vormen een bedreiging daar waar de soort al onder druk staat. In de provincies Groningen, Friesland en Drente is de soort nagenoeg verdwenen. In delen van Overijssel, Gelderland, Brabant, Zeeuws Vlaanderen en Limburg is de soort nog goed vertegenwoordigd, hoewel de dichtheden van vroeger lang niet meer gehaald worden. In West Nederland is de soort schaars. Om tot een goede bescherming te komen is veel nodig. Wat wij kunnen doen, is de mensen in het buitengebied ervan bewust maken wat de steenuil en ook andere vogels nodig hebben om te overleven.Het plaatsen van nestkasten is een van de activiteiten.