Verslag steenuilen

2023

Voor de Steenuilen was 2023 een goed jaar! We hadden 185 kasten met broedsel wat neerkomt op een gemiddelde bezetting van de kasten van net iets meer dan 50% . Er mislukten uiteindelijk 49 broedsels en dat is wel relatief veel. Oorzaken hiervoor zijn moeilijk aan te wijzen maar wij denken dat er veel kasten ten prooi zijn gevallen aan Eekhoorns. Deze aaibare dieren zijn uit op de eieren en de kleine jongen uit de Steenuil nestkasten. Bij de tweede (ring) controle van de nestkasten waren er maar liefst 69 jonge Steenuilpullen verdwenen!. De adulte Steenuilen zullen niet zo gauw ten prooi vallen aan de Eekhoorn maar verlaten dan wel het legsel en/of broedsel. Uit de 136 kasten met succesvol broedsel vlogen er in totaal toch nog 439 jongen uit. Dat is 135!! meer dan in 2022. Het gemiddelde van de succesvol uitgevlogen jongen per kast is 3,22 en dat is vergelijkbaar met het jaar 2021.

De gemiddelde legselstart was half april en dat is een week later dan de gemiddelde over de laatste 10 jaar. Waarschijnlijk heeft het frisse en natte voorjaar daar invloed op gehad. We hopen dat de uitgevlogen Steenuilen hun eerste en moeilijkste jaar zullen overleven.

 

Jaaroverzicht 2023 Terugmeldingen geringde uilen in Berkelland

Omdat we de uilen ringen is het altijd weer interessant te weten waar ze heen gaan. Ook treffen we uilen aan die buiten Berkelland zijn geringd en hier naar toe zijn gekomen. Ringnummers worden ingevoerd in het landelijke ringregister GRIEL van het Vogeltrekstation zodat is na te gaan precies waar en wanneer een uil is geringd en teruggezien.

Aantallen

In 2023 zijn er 198 terugmeldingen geregistreerd: 158 Steenuilen, 26 Kerkuilen, 11 Bosuilen en 3 Torenvalken. In 2022 waren dat er 170 (137 Steenuilen, 30 Kerkuilen, 1 Bosuil en 3 Torenvalken). Bij de Steenuilen is er de laatste jaren een stijgende lijn in het aantal terugmeldingen in tegenstelling tot die van Kerkuilen.

Verspreiding

In de grafieken van de Steen- en Kerkuilen is te zien welke afstanden werden afgelegd. Voor de Bosuilen en Torenvalken is er geen grafiek gemaakt omdat er te weinig exemplaren waren voor een representatieve grafiek.

 

lees verder...

2022

Voor de Steenuilen was 2022 een slecht jaar. Uit de 178 kasten met een broedsel mislukten er 55. Uit de overige 123 kasten met succesvol broedsel vlogen er in totaal maar 304 jongen uit. Dat is 89 minder dan in 2021. Het gemiddelde van de succesvol uitgevlogen jongen per kast is 2,45 en dat is vergelijkbaar met het jaar 2020.

Het mislukken van de broedsels gebeurde meestal na de eileg, de eieren waren bij de volgende controle verdwenen of het legsel was verlaten. Ook in de jongen-fase ging het slecht; bij de ringcontrole waren er maar liefst 66 jongen verdwenen. Door voedselgebrek opgegeten door de ouders of opgevoerd aan de overige jongen? We weten het niet.

Ook opvallen was de groeiachterstand van de pullen. Bij meerdere ringcontroles moesten de de jongen bv 24 dagen oud zijn, gemeten na de vorige controle, terwijl de vleugelmaat aangaf dat de jongen maar 18 of 19 dagen oud zouden zijn. Een groeiachterstand van 5! dagen. We hopen dat de toch uitgevlogen jongen voldoende voedsel hebben gevonden om het eerste, voor hen zo belangrijke, jaar te overleven.

2021

De Steenuilen deden het in 2021 prima met 159 bezette kasten en 393 uitgevlogen jonge Steenuilen, dat is 58 meer dan in 2020 en 59 meer dan in 2019. Wel hierbij de kanttekening dat er ook 12 kasten méér bezet waren dan in 2020 en zelfs 30 meer dan in 2019.
De gemiddelden van de uitgevlogen jongen van 2.5 jong per kast is beter dan 2020 en ongeveer gelijk aan 2019. Ook bij de Steenuilen is het aantal verdwenen of dode jongen relatief hoog in 2021. Dit is waarschijnlijk het gevolg van voedselgebrek in de fase dat de veren zich het hardst ontwikkelen en daardoor het meeste energieverbruik plaats vindt.

Download hier het jaaroverzicht van de uilen en torenvalken van de Vogelwerkgroep Berkelland, tevens historisch overzicht.

2020
De Steenuil deed het best wel redelijk in een jaar met weinig muizen. Dat komt omdat de Steenuil niet zo afhankelijk is van muizen als de Kerkuil. Een Steenuil heeft een gevarieerd voedselpalet en kan in een mager muizenjaar overschakelen op andere kleine zoogdieren, insecten als nachtvlinders en kevers, kikkers, regenwormen en ook kleine vogels. Ook bij de Steenuil waren er door de goede aanwas van het voorgaande jaar in 2020 meer kasten bezet. Het aantal bezette kasten met broedsel steeg van 129 in 2019 naar 147! in 2020, dat is 14% meer. Er vlogen 335 jonge Steenuilen uit en dat is 1 meer dan in 2019 maar aangezien er 18 kasten meer bezet waren was het gemiddelde uitvlieg percentage 2.3 jong per succesvol broedsel en dat is weer lager dan de 2.6 jong van 2019.
Ook het grote aantal "verdwenen" jongen (62) is een teken van voedselgebrek in de jongenfase.
De gemiddelde legselstart van de Steenuilen was 15 april en dat is ruim 1.5 week later dan het gemiddelde van de afgelopen 10 jaar. De eerste indruk van de territoriumtelling in 2021 wijst er op dat de Steenuil in tegenstelling tot de Kerkuil weinig of geen last heeft gehad van de sneeuwval en vorstperiode in Februari.

2019
De Steenuil deed het ook naar behoren, er zijn 334 jonge Steenuilen uitgevlogen en dat is 30 jonge "uilkuikens" meer dan 2018. Maar ook bij de Steenuil was de bezettingsgraad van de kasten groter met 129 bezette kasten t.o.v. 98 in 2018. Het gemiddelde uitgevlogen jongen per kast van 2.6 was vergelijkbaar met het jaar 2016 maar minder dan de 3.1 van 2018. De legselstart van de uilen was met 3 april wel weer zoals het meerjarig gemiddelde.

2018
De Steenuilen hadden nog het minste te lijden van de slechte muizenstand, met 98 geslaagde broedsels waren dat er zelfs 3 méér dan in 2017. Dit komt ook omdat er de laatste jaren een flink aantal "marterproof" kasten zijn bijgeplaatst. In totaal monitoren we nu 314 Steenuilkasten in Berkelland. Ook van invloed is dat de Steenuilen makkelijker overschakelen op ander voedsel dan alleen muizen. Ook insecten (vooral meikevers), rupsen, regenwormen en soms zelfs vogeltjes worden dan aan de jongen gevoerd. Wat we vorig jaar al verwachten is uitgekomen; door de vorstperiode in februari is de gemiddelde eilegdatum van de Steenuilen in 2018 (9 april) een stuk later dan normaal (25 maart) . Het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen (3.1) was nog iets groter dan in 2017 (3.0) In totaal zijn er 304 jonge Steenuilen uitgevlogen.

2017
Download hier de statistieken voor de steenuilen 2017

Bij de Steenuilen werden 120 kasten bewoond van de 219 aanwezige kasten en dat is 20 kasten minder dan in 2015. In 119 kasten werd met een broedsel werd begonnen. Van de 119 broedsels gingen er door dood van een oudervogel, predatie en voedselgebrek helaas 24 verloren. Hieruit blijkt dat ook bij de Steenuilen het instorten van de muizenpopulatie gevolgen gehad al hoewel de Steenuil een gevarieerder voedselaanbod heeft dan de Kerkuil Uit de 95 succesvolle nestkasten zijn er in totaal 284 jonge Steenuilen de wijde wereld in gevlogen. Dit is 69 minder dan in 2016. De eerste eilegdatum voor de Steenuilen van Berkelland was 20 maart en dat is een gewone tot vroege startdatum. Met een gemiddelde van 3 uitgevlogen jongen per nestkast was het een gemiddeld tot matig Steenuilenjaar.

2016

Download hier de statistieken voor de uilen en torenvalken in Berkelland

2015

Alle uilen hadden in 2015 een minder goed broedseizoen
Waarschijnlijk veroorzaakt door een minder goed muizenjaar.
Als gevolg hiervan legt het vrouwtje minder eieren, zijn er meer eieren schier en brengt het mannetje te weining voedsel naar het nest voor het grootbrengen van de jongen.

De Steenuilen, hadden nog het minste te lijden van de slechte muizenstand. Zij schakelen makkelijker om en voeren hun jongen dan meer insekten, (meikevers ect)., rupsen en regenwormen, soms zelfs jonge vogeltjes.

Ons kleinste uiltje bracht daardoor toch nog 283 jongen groot tegen 334 vorig jaar. (is-15%)

Anton Meenink

Download hier de resultaten van 2015

2014

Download hier de statistieken van Berkelland van 2014 

De steenuil in 2014
Sinds het seizoen 1997 hebben we steenuilkasten hangen in de voormalige gemeente Neede. In 1997 begonnen we met 7 kasten. De kasten kregen we indertijd via de werkgroep SWAL (Stichting Werkgroep Achterhoek Liemers). Daarna werden er jaarlijks kasten bij gehangen. In de beginjaren kwamen er telkens broedparen bij. Op een gegeven moment denk je: ‘Tot hoeveel kasten gaan we door?’. Het omslagpunt werd bereikt in 2008. Vanaf dat moment konden we kasten bijhangen wat we wilden maar meer broedparen kwamen er niet bij. Sterker nog, het aantal broedparen nam wat af. Met een maximum van ongeveer 39 broedparen en 2 vervolgbroedsels in 2008, was 2008 een topjaar. 2013 Was met 32 broedparen een mager jaar. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om broedparen in nestkasten. Uiteraard waren er her en der nog meer broedparen die een plekje hadden in bijv. oude schuurtjes en knotwilgen.

Wat betreft 2014: De voortekenen waren goed voor 2014. Een warm voorjaar met een hoge muizenstand. Dit was oa. een gevolg van de enorme aantallen beukennootjes die de beuken geproduceerd hadden. Normaal beginnen steenuilen in de tweede helft van april het eerste ei te leggen en gemiddeld worden er dan iets minder dan 4 eieren gelegd. In 2014 deden steenuilen het anders. De gemiddelde eerste eilegdatum was 7 april, ruim 2 weken eerder. De legselgrootte in ons werkgebied was 4.25, tegenover een legselgrootte van 3.75 over het langjarig landelijk gemiddelde. In Twente was zelfs een legsel van 8 eieren vastgesteld, een record. De muizenstand was extreem hoog. In sommige kasten lagen meer dan 30 muizen op voorraad. Dat wil nog wel eens vieze taferelen opleveren in de kast. De madenproductie is dan hoog, kruipen er niet alleen uilen door de kast …. Dit is echter voor de jonge steenuilen een goed begin in het leven, het is het eerste voedsel dat ze zelf naar binnen kunnen werken. In 1014 hebben we weinig uitval gehad. Veel broedsels zijn geslaagd. In slechte jaren mislukt soms wel 30% van de broedsels. In 2014 was dit 10%, een laagterecord. Verder hebben we besloten om een aantal kasten in 2015 weg te halen en andere te vernieuwen. Bijhangen van een kast doen we alleen nog maar als dit noodzakelijk is. Maar daar moet een weggehaalde kast tegenover staan. Bij de eerste controle moeten we 80 adressen langs. Daarna moeten we 40 kasten nog ongeveer 3 keer bezoeken. Dan praat je over meer dan 200 controles.
Verder willen we kasten die vrij hoog hangen en waar we met een 3delige ladder bij moeten wat lager ophangen. Ik heb geen hoogtevrees maar het gesjouw met die 3delige ladder is geen pretje en de uil wordt er niet anders van als de kast wat lager hangt.

Veel bijzondere dingen hebben we niet meegemaakt. Dat de aanhouder wint bleek bij een kast in het Noordijkerveld. Daar hing al 13 jaar een kast zonder succes, tot afgelopen seizoen. De kast hadden we in 2013 op 50 meter van de oude plek opgehangen. Voor ons gevoel was er niet veel veranderd maar vorig jaar dan toch het eerste broedsel. Ook hebben we een kast weggehaald die dicht bij een huiszwaluwkolonie was opgehangen. De kast hing op minder dan 25 meter van een grote huiszwaluwkolonie. De kast was opgehangen door een milieuadviesbureau in het kader van een milieuregeling. De boer was al niet zo content met de kast maar onze ervaringen aanhorende over de combinatie steenuil/huiszwaluw gaf de doorslag. De kast moest dus weg.


Soms moet je keuzes maken en we kunnen niet ontkennen dat de huiszwaluwpopulatie ook onder druk staat. Als wij de kast niet hadden weggehaald dan iemand anders wel. Beetje pragmatisch moeten we wel zijn.
Wel is nog vermeldenswaard dat in het kader van de aanleg van de nieuwe N18 kasten zijn opgehangen ter compensatie. Het betreft hier 6 kasten op geschikte locaties. Deze kasten moeten door Rijkswaterstaat 5 jaar lang worden gevolgd op bezetting. Deze taak hebben wij van Rijkswaterstaat overgenomen. Natuurlijk zijn we benieuwd wat dit op zal leveren.
Hans Grooters Neede, 15 feb. 2015

2013

Download hier de statistieken van Berkelland van 2013
Voor gedetailleerd overzicht, donwload het overzicht hier.

Download hier de statieken Neede tm 2013

2012

Download hier de statistieken van Berkelland van 2012
Foto's ringen steenuilen - Eibergen

2011

Download hier de statistieken van Berkelland van 2011
Dit jaar hebben we veel kasten vervangen.
De kasten zijn gemaakt door leerlingen tijdens hun maatschappelijke stage.
Download hier het verslag van 2011 Neede

Download hier Uiltjes in de kokerbalk Neede

 

 


2010

Download hier de statistieken van Berkelland van 2010
Een leuke terugvangst van twee uiltjes die een vreselijk verwoestende hagelbui in 2008 hebben overleefd.
Download hier het verslag van 2010  Neede

 

 

 

2009

Dit jaar een hele mol als prooi in de kast!
Download hier het verslag van 2009  Neede
Foto's ringen steenuilen Eibergen

 

 

 

 

 


2008

Ook dit jaar wordt er onderzoek gedaan naar het voedselpatroon van de steenuil.
Er wordt gewerkt met een kast met een camera en met gezenderde uilen.Download hier het verslag van 2008

 

 

 


2007

Dit jaar is er onderzoek gedaan naar de omgevingsbehoefte van de steenuil. Er is onderzoek gedaan met behulp van gezenderde uilen en een camera in de kast.
Download hier het verslag van 2007  Neede

 

 

2006

Dit jaar een kuiken met spreidpoten
Download hier het verslag van 2006  Neede

 

 

 

 


2005

Dit jaar een steenuil met een druppel vormige pupil
Download hier het verslag van 2005  Neede

 

 

 

 

 

 

2004

Dit jaar een legsel van 9 eieren...
Download hier het verslag van 2004  Neede

 

 

 

 

 

2003

In 2003 startten we met het inventariseren van geheel Neede.

Download hier het verslag van 2003  Neede

 

 

 

 

 

2002

In 2002 hadden we oa een vrouwtje op de kast met een oog. Zij wist al twee winters te overleven!
Download hier het verslag van 2002  Neede